Harke Iedema kwart eeuw bij Muziekschool
”Elk
mens is muzikaal”
Als
klein jongetje liep hij vaak rond kerken in de hoop door de ramen een glimp op
te vangen van de orgelpijpen. Die fascinatie is
gebleven. Harke Iedema (47) bleef de muziek trouw. Door avondstudie verwierf
hij de nodige diploma’s en bracht het tot directeur van de Streekmuziekschool
in Dokkum. Een muziekschool die met ingang van 1 augustus opnieuw wordt
getroffen door bezuinigingen. De school moet het met ruim tien lesuren minder doen.
”Tot nu toe lukt het nog wel”, aldus Iedema.
Momenteel
volgen ongeveer 1325 leerlingen de lessen van de muziekschool. De school zorgt
daarmee voor de persoonlijke ontplooiing en ontwikkeling van velen. Maar dat
niet alleen. Middels de HaFaBra-opleiding (Harmonie,
Fanfare en Brassband) leidt de muziekschool korpsmuzikanten op. Volgens Iedema
heeft dat een niet te onderschatten betekenis voor het culturele klimaat in de
dorpen, want ”dankzij de muziekschool zijn de korpsen in de dorpen blijven
bestaan”.
Iedema
was ongeveer veertien jaar toen hij – met het zweet in de handen – voor de
eerste maal als organist optrad in de Geref. kerk in
zijn geboortedorp Anjum. Zijn vader was vrachtrijder
en naderhand koster van de Geref. kerk. De eerste
orgellessen kreeg de jonge Harke van mevr. Maaike Steen. Later onderwees Arjen
van Lunen, die destijds tussen Morra
en Lioessens woonde, de musicus in spé. Op zestienjarige leeftijd fietste de jonge Anjumer elke week naar Damwoude,
waar hij orgelles van Arnold Feddema kreeg. Harke
Iedema slaagde vervolgens voor het Getuigschrift Kerkelijk Orgelspel, dat door
de Nederlandse Organisten Vereniging werd afgenomen.
Iedema
volgde de MULO en haalde in de avonduren diverse kantoordiploma’s. Na z’n
militaire dienst was hij ondermeer werkzaam bij bakkerij Dijkstra
en vervolgens bij de voormalige ervan P. Brouwer, een grote zaak in tapijt en
meubelen. Iedema was daar werkzaam als boekhouder, maar moest ook allerhande
andere zaken regelen.
Zijn
muziekstudie vatte hij weer op in 1965. De Muziek Pedagogische Academie in
Leeuwarden ging van start en de Anjumer was één van
de eersten studenten. Iedema volgde de studie naast z’n werk, dat kon omdat net
de vijfdaagse werkweek was ingevoerd. Zo kwam er één dag per week beschikbaar
voor studie. Dat werd de donderdag, want zaterdag’s
moest in de winkel worden gewerkt. Iedema deed alles in één dag: een uur
orgelles, een uur pianoles en een tiental bijvakken. Wie zich afvraagt hoe hij
één en ander wist te combineren zal zich helemáál
afvragen hoe hij bovendien nog les wist te geven. Dagelijks zat hij van 7.30
uur tot 18.00 uur op kantoor, met een uurtje pauze. ’s Avonds gaf Iedema tot
10.00 uur les aan de Muziekschool en maakte daarna zijn huiswerk voor de MPA-studie. Dat duurde soms tot 02.00 uur ’s nachts.
Donderdag was Iedema de gehele dag in Leeuwarden. Alléén
zaterdagavond had hij vrij. Het mag dan ook een formidabele prestatie worden
genoemd dat Iedema in 1970 de onderwijsakte A behaalde, vier jaar later gevolgd
door de B-akte.
In
1978 volgde de heer Iedema Freek Houtkoop op als directeur van de Muziekschool.
Iedema meent dat door de directeursfunctie de directe betrokkenheid bij de
muziek wel eens wat op de achtergrond dreigt te raken. Van de ruim 1300
leerlingen volgen zo’n 500 de A.M.V.-blokfluitles, dat alles gedurende
momenteel 357 klokuren per week.
”Het
zou wenselijk zijn dat nog veel meer kinderen deze basiscursus zouden volgen”,
aldus Iedema. ”Onder de jeugd schuilt veel muzikaal talent en het is jammer dat
dit niet op de één of andere manier ”ontdekt” wordt. Het volgen van de
A.M.V.-Blokfluitcursus is hiertoe een eerste aanzet.
Veel
ouders schijnen er een behagen in te hebben zichzelf als onmuzikaal te
kwalificeren. Ik ben er tenminste in de afgelopen vijfentwintig jaar al heel
wat tegengekomen. Bekend is de uitdrukking: ”Ach ja, ik ben helemaal niet
muzikaal” en ”Op school zeiden ze bij het zingen al tegen mij: hou jij je mond
maar!” Over het algemeen is het volgens mij zo dat iemand die goed kan zingen,
of aardig op een instrument uit de voeten kan, beschikt over meer muzikaliteit
dan gemiddeld. Ik zeg altijd: ”zolang je iemands muzikale ontwikkelingen niet
hebt aangepakt, weet je niet hoever hij of zij kan komen”. Ik zou alleen maar
van a-muzikaliteit willen spreken, als iemand een
gevoelsmatige afkeer heeft van muziek en daar ook niet naar wil luisteren. Naar
mijn overtuiging is muzikaliteit een algemeen aanwezige eigenschap van de mens
maar is alleen de mate waarin hij daarover beschikt sterk verschillend”.
Muziek
is Iedema z’n leven. Al meer dan dertig jaar is hij organist tijdens twee
kerkdiensten per zondag. Van klamme handen heeft Iedema geen last meer.
Momenteel speelt hij zondags in de Ned. Herv. Kerk te Ferwerd.
De
oud-Anjumer, die nu aan de Stationsweg in Dokkum
woont, publiceerde in 1971 een orgelmethode, die sindsdien ”loopt als een
trein”, een liedboek voor organisten en binnenkort verschijnt een
koraalbewerking van zijn hand.
Iedema
beschikt echter over meer dan alleen muzikaal talent. Zo verscheen van zijn
hand een gedegen boekwerk over de geschiedenis van Anjum.
Iedema is als amateur-historicus bijzonder
geïnteresseerd in streekgeschiedenis. Hij heeft door de jaren heen ondermeer
een waardevolle collectie historische foto’s van Anjum
opgebouwd, spaart oude schoolboekjes, koraalboeken en psalmboekjes en is dan
ook regelmatig op ruilbeurzen en rommelmarkten te vinden. Als enige in
Friesland fokt de muziekschooldirecteur konijnen van het ras Witte van Hotot en wint daar prijzen mee.
Het meest in het
oog springend is echter zijn tekentalent. Hoewel zelf zeer bescheiden over deze
prestaties produceert Iedema staaltjes van hogeschool-tekenkunst.
Vrijdag was het precies vijfentwintig jaar geleden dat hij bij de Muziekschool
begon. De jubilaris heeft in besloten kring inmiddels aandacht aan de mijlpaal
besteed.
Artikel uit ”Nieuwe Dockumer
Courant” van maandag 4 mei 1987