Wilhelmus Tanckes beledigde ”Heilige maagd”

 

Boeiend boek over ”Anjumer martelaar”

 

Dokkum – De Anjumer ”martelaar” Wilhelmus Tanckes is ruim vierhonderd jaar na zijn dood tot leven gewekt. Dat is gebeurd door oud-Anjumer Harke Iedema. De directeur van de Muziekschool N.O. Friesland heeft in zijn spaarzame vrije tijd een historische roman geschreven op basis van ware gebeurtenissen.

 

Zo’n klus is Iedema (55) best toevertrouwd. In 1976 verscheen van zijn hand het boek ”Van Anigheim tot Anjum”. Dit bleek niet alleen een gedegen, maar ook een zeer leesbaar boek over de historie van Anjum. Bij de naspeuringen voor deze publicatie stuitte hij op het verhaal van Anjumer Wilhelmus Tanckes die de ”reyne joncvrou Maria en moeder Godts” had beledigd. De verwikkelingen rond de Anjumer werden een apart hoofdstuk. Harke Iedema nam zich voor ooit nog eens een apart boek over de kleurrijke Anjumer te schrijven.

 

Reformatie

Inmiddels is het zover. Bij het Grafisch Centrum in Metslawier verschijnt dezer dagen het boek ”Willem Taeckes uit Anjum”. Het is een meeslepend avonturenverhaal geworden, een jongensboek in de stijl van de beroemde Sibe van Aengium’s ”Smokkelaars van de Skans”.

Iedema neemt de lezers mee op een reis naar het Anjum en Dokkum van 1526. In die periode zijn de kerken nog Rooms-Katholiek. Hoewel pas in 1580 de Reformatie een omwenteling veroorzaakte zijn er al mensen die openlijk verzet aantekenen tegen de Kerk. Dat gaat dan over zaken als de biecht, de aflaathandel en de macht om zonden te vergeven. De critici dringen aan op een ernstig en vroom leven vanuit de Bijbel. ”Ketters” worden de aanhangers van de ”nije leere” genoemd.

 

Zware straffen

Er wordt door de kerk een zogenaamde geloofsrechtbank ingesteld. Ieder die met de nieuwe leer is besmet moet door deze beruchte Inquisitie worden gevonnist en dat liegt er niet om. Ketters worden zwaar gestraft. Hun goederen worden verbeurd verklaard, ze worden gevangen gezet, gemarteld, verbannen en als dat allemaal niet helpt ter dood gebracht.

 

Willem Taeckes is een trouw lid van de Anjumer parochie. Hij draagt de Heilige Moederkerk een warm hart toe. Toch is hij het met bepaalde zaken binnen de kerk niet eens en hij steekt dat niet onder stoelen of banken.

Op een goede dag gaat hij naar Dokkum waar z’npake” woont die jarig is. Ook de Dokkumer kapelaan komt pake feliciteren. Er ontstaat een fel twistgesprek tussen Willem en de kapelaan. De woordenstrijd krijgt verstrekkende gevolgen.

 

Vechtpartij

Voor een aantal Anjumers en dan met name pastorie- en Dowemastatebewoners (nu boerderij Piet Bakker) wordt het een spannende tijd. De Dokkumer kapelaan en de Anjumer vicares smeden een snood plan met alle gevolgen van dien. Zo moet de Anjumer bevolking toekijken dat soldaten uit Dokkum alle huizen doorzoeken. Op de Molenbuurt komt het zelfs tot een vechtpartij.

 

Veel Anjumers, waarvan Iedema de meeste namen aan de archieven ontleende, komen in het historisch verhaal voor. Zo maakt de lezer kennis met de bij de bevolking geliefde pastoor Low, diens minder geliefde vicares Johannes en de oude Lieske, de huishoudster van beide pastoriebewoners. Tevens leert hij Willem’s ouders, Taecke en Hiltsje, kennen die aan de Kerkstraat wonen. Maar ook Willem’s vriendin Ytske, die dienstbode op de Dowemastate is, verschijnt op het toneel. Ook gaat de lezer op bezoek bij grietman Foecks van Dockum en bij Wylke van Holdinga die op Abbewier woont.

 

Als Willem de eredienst niet meer serieus neemt en zich spottend over de heilige maagd en moeder Gods heeft uitgelaten wordt hij veroordeeld. Hij krijgt een gele met duivels beschilderde mijter op het hoofd en wordt een uur vastgebonden op het schavot voor de Kanselarij in Leeuwarden. Daarna wordt met een ijzeren pen zijn tong doorboord. De zondag daarop moet Willem Taeckes, getooid met mijter en twee waskaarsen in z’n handen voorop lopen bij een processie in Anjum. Op z’n borst en rug draagt hij het opschrift: ”deze heeft beledigd de reyne Joncvrou Maria”.

Hoe het uiteindelijk met Willem afloopt ……?

Tja, daarvoor zult u toch echt het boek moeten lezen.

 

Nieuwe Dockumer Courant, oktober 1995